vrijdag 31 december 2010

Vuurwerk: Puberale idioterie


Vol trots staan ouders achter het glas, of veilig in de tuin. Sjekpuut in de hand, peuk in de mondhoek.  Stereotiep met een verdwaasde grijns op hun gezicht. Toch stralen ze iets van trots uit in hun banaliteit. 

Het is 30 december, de vuurwerkverkoop is gestart. Hun bloedjes van kinderen mogen zich uitleven met knallen, pijlen, bommen, granaten en raketten. Elke regel mag aan de laars worden gelapt, we zijn terug in de diepe middel eeuwen, of meer nog: in de Germaanse tijd…
De tijd dat we nog echt geloofden in geesten en witte wieven, en dat deze ons bestaan bedreigden.  Deze moesten we, zo geloofden we, verjagen voor het nieuwe jaar. Dit om oogst, vee, kinderen en vrouw weer een jaar veilig in onze veste te houden. We trokken de bossen in met vuurbommen, vlammende staken en veel kabaal, want ja, echt veilig voelden we onszelf ook niet in dat donkere bos.

Het enige witte wiev wat we nu nog hebben is Geert Wilders, en echt, die laat zich niet verjagen door een beetje vuurwerk. Dat zou het mogelijk wel eenvoudiger maken, maar als Limburger, gewend aan Belgische knallers, doet dit hem alles weinig. De reden om dit vuurwerk in grote getale aan te schaffen ontgaat mij dus compleet.

 Zijn het de stereotiepe mannetjes met het te kleine pikkie? Die zich dus één keer per jaar kunnen laten gleden door de grootste knaller en vuurpijl van de buurt te hebben? Want let wel, de vuurwerk knallers vallen vaak toch ook in het genre glimmende auto, grote uitlaat en spoiler.

Is het een vorm van ontgroening? Zien of je kind van 13 het overleeft zonder oog, oor en verder lichamelijk letsel, zodat hij of zij in de familietraditie mee mag het nieuwe jaar in? En och, mocht het fout gaan… “Oom Kees is met één oog ook ver gekomen.. net als Pietje zonder linkerhand” dan is het ook een traditie, weliswaar iets anders, maar toch een reden om het nieuwe jaar in te mogen.


In elk geval zijn het mensen zonder empatie, zonder gevoel voor medemens en dier, die vanaf het moment dat ze vuurwerk kunnen aanschaffen met een waas voor ogen lopen, als de eerste de beste voetbalfan bij een risicowedstrijd. Geen idee van omgeving, semi stoer gedrag vertonend en de buurt terroriserend. Ondertussen gedekt door vader en moeder, verdwaasde grijns op het gezicht… het mag nu toch…
Nee, de lol ontgaat mij volledig. 

Echt: ik geniet van vuurwerk, maar dan ECHT vuurwerk. Niet willekeurig in een hoek gegooide knallers en lukraak afgestoken pijlen, maar VUURWERK: Bij de opening van de Olympische Spelen, op Gronings Ontzet, Dia di Rincon, 4th of July… DAT noem ik vuurwerk… maar dit??

maandag 8 november 2010

deel 3: van midvoor tot midachter, van vleugelaanvaller tot verdediger…


We weten nu dus uit deel 1 dat we als waterpoloër worden geboren. In deel 2 hebben we een aantal punten vastgelegd om die ene individu eruit te pikken  die de keeper is, de eenling van dit team. Maar hoe selecteren we nu de spelers voor de andere posities? Hoe krijg je als coach de juiste samenstelling om te gaan voor de winst, de overwinning, het kampioenschap?

Het begint natuurlijk met het hebben van voldoende spelers. Elk team bestaat uit maximaal 13 personen, individuen met hun eigen kennis, mogelijkheden en voorkeuren. Deze 13 moeten we nu zien in te passen in het systeem. De keeper, als net gesteld, is er al uit gevist waardoor we 12 personen op 6 posities moeten zien in te passen. De andere zes zullen als “wisselspeler” door het leven gaan: zij, die niet in de basis spelen, maar een positie gaan innemen als een van de eerste zes verzaakt, het systeem verziekt of het team in diskrediet brengt.

Posities worden bepaald door individuele kwaliteiten. Zoals ook bij de keeperstraining, blijven we eerst verre van het zwembad: het gaat tenslotte om mensenkennis, niet om wat men in het water kan: je bent toch al geboren als waterpoloër? 

We nemen onze spelers, inclusief reserves (we moeten immers alle posities nog bepalen) mee naar de discotheek. Als coach sponsoren we de spelers voldoende muntjes om de bar leeg te kunnen gaan halen. Vervolgens beginnen we met observeren. Als goede waterpolo spelers zullen de meeste direct naar het bier grijpen… niet een glas, maar een meter. Toch zal er één zijn die uitwijkt naar exotische dranken: een Ba-Co, een Gin-Tonic. Daarin treffen we onze spelverdeler. Degene die inziet dat het nét even anders kan, dat dronken worden…

Al snel zal blijken dat het aldoor dezelfden zijn die de drankstroom op gang houden. Ze hangen vaak bij de bar, maar zorgen dat de rest van drank voorzien blijft, inclusief de spelverdeler, waar hij zich ook bevindt. Dit zijn onze vleugelspelers: ze halen de bal en zorgen voor aanvoer naar voren. Ook in deze subgroep is echter een onderverdeling: Er zijn er, die ook de dansvloer betreden, de dames opzoeken, uitdagen. Dit zijn onze voorste vleugelspelers: ze zoeken het gevaar, dreiging, het avontuur. Als dit is geïdentificeerd, zien we ook het verschil met de andere bierhalers: deze houden een plek aan de bar vrij, zorgen dat de keeper een barkruk heeft, en durven in een onbewaakt ogenblik zelf achter de bar te kruipen om een biertje te tappen. Hiermee hebben we dus onze vleugels voorlopig afgedekt.

We houden dan nog twee posities over: de midvoor en de midachter. Om hier uit te komen, laten we onze vleugelspelers, met de muntjes, achter in de discotheek en gaan daarheen, waar zij zich nooit thuis zullen voelen: de Homo-bar, bij voorkeur met een authentieke darkroom .

Bij het betreden van de Homo bar zullen zowel midvoor als midachter ineens een aparte glans in de ogen krijgen. Ze zullen zich tussen de mannen in leer, strakke broeken en snelle snorren goed op hun gemak voelen. Zonder schroom door de massa lopen, en zich niets aantrekken van wellustige blikken. Ze zoeken hun plek en nemen deze in.  Ze zijn dus geschikt om tussen andere mannen met andere ideeën  hun eigen ding te doen. Wie is echter degene die voor, en degene die achter moet liggen? Dit vinden we uit in de darkroom…

In de darkroom kunnen 2 dingen gebeuren: of je wordt gepakt, of je pakt zelf… Als de midachter binnen is, zal elke andere man binnen met zijn handen voor het kruis en een grimas op het gezicht  naar buiten komen: Hij is vol gegrepen alvorens hij zelf kon tasten, de midachter laat zich niet grijpen en grijpt zelf hard terug…

Als de midvoor naar binnen gaat… zal er een rimpeling door de zaal gaan… de room zal vollopen maar slechts één zal er ongeschonden en lachend uitkomen: voorwaar: onze midvoor is gevonden!
Het blijkt… als coach zul je financieel sterk moeten staan, hopen op een gezonde club die je daarin kan steunen, maar na slechts één avond heb je wel een team samengesteld waarin alle posities goed zijn afgedekt.

Mocht u verder geïnteresseerd zijn in een passend trainingsprogramma, dan zullen we dit op verzoek alsook samenstellen ;-)

donderdag 14 oktober 2010

Deel 2: de Keeper: unicum van het team

De keeper is een bijzonder mens. Iemand die altijd geacht wordt de laatste te zijn, maar als eerste de schuld krijgt . . . 

Alvorens te zien hoe je waterpolo keeper wordt, de vraag: wat is eigenlijk een keeper?

Wie zijn gedachten laat gaan over keepers komt tot verrassende vaststellingen. Bijvoorbeeld dat er eigenlijk maar heel weinig sporten zijn die één hebben. In het voetbal natuurlijk, waarbij we de keeper van het zaalvoetbal op dezelfde hoop gooien. Dan hebben we ook nog hockey en ijshockey, dat zijn dus nummer twee en drie. Handbal vervolgens. En waterpolo. Er zijn dus meer balsporten zonder keeper dan mét. Denk maar eens aan basketbal, honkbal, American Football, volleybal, rugby, polo te paard...

De keeper vindt dus zijn plaats in weinig sporten en heeft daarbij maar één doel: het verdedigen van hét doel.  Hiertoe is dus deze functie in het leven geroepen met afwijkende spelregels van de overige spelers, veldspelers genaamd. Het feit dat zo’n keeper dus al fungeert met andere regels dan de overige spelers geeft hem ook al een aparte status in het team. De keeper moet juist goed beheersen, wat anderen niet kunnen en hoeft zaken die voor de anderen heel belangrijk zijn, niet bijzonder goed te beheersen.

De keeper is dus de solist in teamverband. Hoe slechter het team, des te meer werk voor de keeper. Maar hoe beter het team des te minder werk, maar des te groter de dreiging van die ene fatale misser. Of zoals een keeper een strafworpen serie ooit verklaarde: “Iedereen verwacht de speler te scoren, ik kan dus niks fout doen, alleen maar iets goeds door tóch een bal te stoppen”. Toch zien de meeste dat dan nog als geluk, een verkeerde inzet van de veldspeler. Nooit is hij de matchwinnaar: hij houd hooguit de nul, maar zorgt nooit voor de overwinning.

Pas werkelijk onmisbaar is de keeper maar op één moment: tijdens de training. Als er geoefend wordt, is de keeper namelijk de vijand. Vanuit alle hoeken wordt zijn doel onder vuur genomen. Alleen tijdens de wedstrijd hoort hij er echt bij.

Al met al weten we dus nu dat de keeper de uitzondering op de regel is. Hij mag meer en geniet vaak extra bescherming. Hij mag de bal met zijn handen aanraken in het voetbal, en met zijn voeten en benen bij het hockey en handbal, hij mag bovenop de puck gaan liggen bij het ijshockey, heeft zijn cirkel, doelgebied met beschermde status….
Alleen de keeper bij het waterpolo heeft geen streepje voor….
Het grootste gedeelte van de wedstrijd is hij bezig met watertrappen, een bezigheid die voor de meeste kinderen al eens tot een regelrecht trauma heeft geleid. Hij geniet ook geen enkele extra bescherming. Geen cirkel waar anderen buiten moeten blijven (handbal) of die hem vrijwaart van afstandsschoten (hockey). geen gewatteerde broek, geen handschoenen met schubben, geen elleboog- en kniestukken, geen beenbeschermers, geen helm, geen harnas voor het kruis.

Dus: hoe wordt je waterpolo keeper, en waarom?

 Het onderscheidt tussen keeper en veldspeler moet al in een vroeg stadium gemaakt worden, om een zo optimaal trainingsprogram voor de keeper op te kunnen zetten.
We herkennen de keeper al in de schoolbanken. Nooit op een bank aan de zijkant, nooit voorin de klas.  Altijd midden achterin, overzicht over datgene wat voor hem gebeurt. Als er wat wordt gevraagd, nooit als eerste de hand opsteken, maar indien er antwoord wordt gegeven, de klas overstemmend met een stem als een scheepshoorn, bij iedereen respect en aandacht afdwingend.
Ook tijdens de sportles valt de keeper op. Daar waar iedereen rent, vliegt en ballen rond schopt, fixeert hij zich op een vaste plek. Ballen die in zijn buurt komen, worden binnengeharkt, anderen die de bal willen hebben worden weggekeken.
Als we eenmaal op deze manier in de schoolbanken de keeperpotentiëlen hebben geïdentificeerd, gaan we verder met de daadwerkelijke training. En deze begint niet zoals verwacht in het zwembad, maar op de tennisbaan.
Tegenover de potentiële keeper wordt het ballenkanon opgesteld en in hoogste stand worden de ballen afgeschoten. De keeper zal de ballen wegkijken, opvangen, terugslaan en met zijn tanden verscheuren. Dat is het eerste signaal dat we de juiste persoon voor de juiste functie hebben.
Als het eerste deel van de training met goed gevolg is doorlopen, volgt het vervolg op de boerderij. Op het veld, voor de poort naar de melkerij, zal de potentiële keeper zijn positie innemen. Vervolgens zal de boer de koeienstapel naar binnen roepen. Een kudde, vast bedaren om de uiers te legen aan de melkmachine, is te vergelijken met de stormram van een waterpolo aanval, want: de keeper heeft geen beschermingszone! Den Koei zal bij de horens worden genomen, worden afgeweerd, gekeerd en de boer zal nodeloos wachten bij zijn melkapparaat.
Dan weten we dat we de juiste persoon voor deze functie hebben en gaan we verder naar het zwembad. Gelijktijdig met “het team”zal de keeper te water gaan. Edoch, daar houd het vergelijk op. Zoals in deel 1 gesteld, voelt hij zich hier onbetamelijk goed thuis, maar hij zwemt niet. Ze hebben een hekel aan zwemmen. Ze hebben geen hekel aan het water, maar wel aan het zich voortbewegen in deze substantie. In zo’n doel lig je toch maar lekker te dobberen!  De waterpolokeeper heeft zijn plek gevonden!

Echter… hoe gaan we nu de rest van het team selecteren? In deel 3: van midvoor tot midachter, van vleugelaanvaller tot verdediger…

woensdag 13 oktober 2010

hoe word ik waterpoloër...

Wat maakt een waterpolo speler nu een echte waterpoloër?Hoe weet je of dit joú sport is, of je hierin kunt excelleren, in deze sport je ziel en zaligheid kwijt kunt.
Hoe wordt je een deel van deze elitegroep sporters, hoe kun je jezelf één noemen met deze unieke bevolkingsgroep? Ik hoop daar met dit blog, een soort trainingsprogramma annex persoonlijkheidstypering, duidelijkheid in te krijgen.
Het begint allemaal al erg vroeg, zoals bij elke sport. Bij voetbal, hockey en veel andere sporten blijven we echter op "het land" waar wij als zoogdier ons thuisvoelen, op zogenaamde "solid ground". De geboren waterpoloer zoekt het echter in het natte, en een eerste check is dan ook op de plaats bij je ouders, om te weten of je in de wieg bent gelegd voor deze extreem natte sport. Vraag het eens na bij je moeder: was je vroeger bedplasser, heb je lang in de luiers gelopen? dan heb je schijnbaar al vroeg het gevoel voor een natte omgeving waar je je in thuis voelt ontwikkeld, nog voor je maar iets wist van een zwemdiploma!  De eerste stap was daar dus al gezet...

Waarschijnlijk ben je in eerste instantie "gedwongen"tot één van de reguliere sporten. Mogelijk een balsport als voetbal of hockey, misschien zelfs tot een individuele varianten als tennis. Ook bestaat natuurlijk de kans dat je ooit bent toegetreden tot het atletiek korps of de turngroep.
In al deze sporten was je natuurlijk één van de eruitspringende spelers. Je spel oogstte veel oehs en aahs.
Als speler van een van de balsporten kwamen deze oehs en aahs vooral naar buiten door je tomeloze inzet op natte ondergronden. Slidings in het natte gras bleken je specialiteit, en ondanks een fabelachtige balvaardigheid  op de juiste manier, wist je je vaak niet te beheersen en goochelde je de bal met de hand langs je tegenstander.
Als atletiek sporter ging je voorkeur uit naar de steeple chase, en deed je de waterbak het liefst twee keer.
Als turner was je door je sterke bouw een gedegen matsporter, waarbij de bal als attribuut favoriet was. Je kon je soms niet beheersen als een ander zijn oefening deed, je wou dan mee, een onderschepping op de balk, een tackle in de ringen...Ondanks dat je in al deze sporten excelleerde, mistte je toch iets... het was te droog, te weinig uitdagend, niet vermoeiend genoeg.

Natuurlijk heb je ook nog je zwemdiploma('s) gehaald. Maar wel alleen je A en B. want je voelde je al zo thuis in het water, dat je de rest hebt beschouwd als streberig: voor hen, die deze materie, dit vocht, niet onder de knie hebben en konden krijgen. Voor jou was en is dit gewoon een bekende omgeving waar je je in thuis voelt, als een vogel in volle vlucht.

  Het zwemmen op zich gaf totaal geen voldoening. Het bereiken van de andere kant dwong je tot terugkeren, terwijl het aanraken van de zijkant van het bad aanvoelde alsof je het water bedroog. Het liefst blijf je vlak voor de kant liggen en keer je dan vast om. daarnaast mistte je het teamverband: de naderen in het water lagen een baan verderop, onbenaderbaar. Puur op zwemkracht kon je ze wel aan, maar je wilde ze hinderen, in hun baan meezwemmen, voorkomen dat ze hun slag konden afmaken.

Op een gegeven moment ben je dan toch een bal tegengekomen in het water. Dát was het moment, dat je je thuis ging voelen: Hier kon je wat mee! Het ultieme gevoel van vrijheid had je bereikt! Zonder gehinderd te worden door een harde omgeving, omringd door een vloeibare massa die zich vormt naar je lichaam. Met de bal, die altijd al een extra ledemaat voor je was, die gewoon bij je hoort.

Eindelijk de juiste sport gevonden... maar nu? Het spel kent een grote vorm van samenzijn, voor elkaar opkomen, samen vechten. Toch zijn er verschillende posities... welke is voor jou de juiste? Hierover meer in het vervolg, met als deel 2... de keeper

donderdag 30 september 2010

Warm...

In de azuurblauwe zee ligt ze... een eiland, nog geen 10 kilometer breed, haar grootste lengte is 30 kilometer.
Voor haar westkust, in die door de zon bestralen zee, ligt een tweede eiland, nagenoeg rond, alleen de begroeiing lijkt boven de waterspiegel uit te steken. Het grote eiland plooit zich beschermend eromheen, als een moeder dat haar kind beschermd .
De kromming van het eiland, als een gebogen vrouw, is met haar rug naar het oosten. Hard wordt haar rug, deze onbeschermde kust, geteisterd door golven. die opgezweept worden vanuit een diepe zee door een onbedaarlijke wind. Samen hebben ze vrij spel op het land. Om haar zachte buik, de westkant, zijn deze golven juist rustig, ze kietelen, samen met de, door het land afgezwakte, wind haar zachte buik. Ze geven verkoeling aan het lichaam dat geteisterd lijkt te worden door de zon, die onbedaarlijk staat te stralen aan de strakblauwe hemel.
De zon die haar teistert, lijkt alles te verschroeien wat er in haar schoot leeft. Alleen de blaublau kan volop genieten van de verzengende zon, blij met de hitte die haar koelbloedige lichaam voedt.
Wie kan, zoekt verkoeling in de heldere, azuurblauwe zee, die dankzij de zon met 28 graden aangenaam aanvoelt. Onder het wateroppervlak van deze azuurblauwe spiegel lijkt het zicht onbeperkt, In de koelere diepte zijn de vissen aan het spelen om het kleurrijke koraal, dat in kleur scherp afsteekt tegen het dorre en grauwe land van boven de waterspiegel.

In de stad bied alleen de overkapping van de bar schaduw aan verhitte, zwetende lichamen. Een dekking van de verzengende zon. De warmte is zichtbaar op straat als trillingen boven het warme asfalt.
Verkoeling voor de innerlijke mens wordt gezocht bij de inhoud van de bar, een ijskoud flesje, aan de buitenkant staat de dauw erop. Als de dop eraf wordt getrokken, hoor je een zacht sissend geluid. De fles word gepakt van de bar, even tegen het voorhoofd gerold, aan de slapen gehouden alvorens hij naar de mond gaat...

zondag 26 september 2010

Why women love men... ;-)

Een man met hele mooie "gedachtenspinsels" is Paulo Coelho, en hij houd ook zijn blog bij: http://paulocoelhoblog.com/
Zonder meer stukken die het waard zijn om te lezen. Hij combineert echter ook wel eens andermans gedachten... Zo ook onderstaand, waarin een aantal stukken staan waarin ik mezelf best wel terug kan vinden ;-)
Een stuk wat hier op aansluit, ook door een ander geschreven, plaatste hij gisteren, en bekijkt het van de andere kant met ook daarin een paar momenten van herkenning:
http://paulocoelhoblog.com/2010/09/25/why-men-love-women-eng-espa-port/

A Facebook friend sent me an email with some of the lines below. I did some research with other friends and compiled a full list. Please feel free to add more items.
We love men because they can never fake orgasms, even if they wanted to.
Because they write poems, songs, and books in our honor.
Because they never understand us, but they never give up.
Because they can see beauty in women when women have long ceased to see any beauty in themselves.
Because they come from little boys.
Because they can churn out long, intricate, Machiavellian, or incredibly complex mathematics and physics equations, but they can be comparably clueless when it comes to women.
Because they are incredible lovers and never rest until we’re happy.
Because they elevate sports to religion.
Because they’re never afraid of the dark.
Because they don’t care how they look or if they age.
Because they persevere in making and repairing things beyond their abilities, with the naïve self-assurance of the teenage boy who knew everything.
Because they never wear or dream of wearing high heels.
Because they’re always ready for sex.
Because they’re like pomegranates: lots of inedible parts, but the juicy seeds are incredibly tasty and succulent and usually exceed your expectations.
Because they’re afraid to go bald.
Because you always know what they think and they always mean what they say.
Because they love machines, tools, and implements with the same ferocity women love jewelry.
Because they go to great lengths to hide, unsuccessfully, that they are frail and human.
Because they either speak too much or not at all to that end.
Because they always finish the food on their plate.
Because they are brave in front of insects and mice.
Because a well-spoken four-year old girl can reduce them to silence, and a beautiful 25-year old can reduce them to slobbering idiots.
Because they want to be either omnivorous or ascetic, warriors or lovers, artists or generals, but nothing in-between.
Because for them there’s no such thing as too much adrenaline.
Because when all is said and done, they can’t live without us, no matter how hard they try.
Because they’re truly as simple as they claim to be.
Because they love extremes and when they go to extremes, we’re there to catch them.
Because they are tender they when they cry, and how seldom they do it.
Because what they lack in talk, they tend to make up for in action.
Because they make excellent companions when driving through rough neighborhoods or walking past dark alleys.
Because they really love their moms, and they remind us of our dads.
Because they never care what their horoscope, their mother-in-law, nor the neighbors say.
Because they don’t lie about their age, their weight, or their clothing size.
Because they have an uncanny ability to look deeply into our eyes and connect with our heart, even when we don’t want them to.
Because when we say “I love you” they ask for an explanation.

Welcome to Share with Friends – Free Texts for a Free Internet

 

zaterdag 25 september 2010

morgen

Nog nooit echt iets "geschreven"als gedicht... zat vanmorgen wat te mijmeren, en onderstaand kwam eruit, Geen idee wat ik ermee aankan, of het iets is. Gewoon de woorden uit mijn hoofd op papier...


Bekend met wat je hebt
Leven zoals je kent
leef je met je eigen gevoel
in je eigen ritme

Het onbekende maakt je bang
het verruilen van deze dag
voor wat de morgen brengt

Gevoel is ook angst
rationaliseren naar jezelf
Blijf je leven in je eigen wereld
geschapen om je heen

De blik op morgen
weer een nieuwe dag
nieuwe mogelijkheden


... voelt nog niet af... ik kijk er nog eens naar... 

zondag 19 september 2010

Vrijwillig vrijwilliger af


Ik heb de functie als voorzitter van de waterpolo commissie neergelegd. Ik zag bij aanvang van dit nieuwe seizoen geen andere mogelijkheid.

Het afgelopen jaar is een aantal mensen bereid gevonden om de club, op diverse fronten, te helpen. Dit was echter een heel beperkte groep. Wat vooral de reactie is zijn de mensen die wel van hun sport willen genieten, hun grootste recht, maar daar geen inzet voor willen tonen. Wel willen klagen, maar zelf geen actie ondernemen.
Hier is het afgelopen jaar geen kentering in gekomen. Schijnbaar heb ik niet correct de leden kunnen aanspreken op de verantwoordelijkheid die ze ook zelf hebben.

De vrijwilligers die we hebben zetten zich hard in en branden daardoor snel af, ook doordat er geen tot weinig support komt uit de gelederen. Er wordt veel verwacht, zonder zelf moeite te doen. Ook de persoonlijke benadering van de vrijwilligers laat vaak te wensen over. Voorbeelden zijn er te over, maar daar wil ik nu niet verder meer over uitweiden.

Ik hoop dat ik, door deze open brief en het ter beschikking stellen van mijn functie, eenieder de ogen kan openen. De club kan niet bestaan zonder haar leden, de leden kunnen niets zonder hun club. We kunnen groots zijn, maar dat vergt wel een brede inzet, want anders glijden we steeds verder af. Ik hoop dan ook dat de nieuwe voorzitter a.i. Ronald van Eenennaam op een brede steun kan rekenen en dat we tezamen deze club haar clubgevoel kunnen terug geven.

denken in kronkels

Iedereen denkt. Gelukkig wel, want dat maakt ons tot denkende wezens. Hoe iedereen denkt, is weer verschillend, en dat maakt ons individuen. Maar de manier waarop onze hersenen werken, dat is weer een ander verhaal.
Hoe andermans hersenen tekeer gaan, daar kan ik niets van zeggen, en zeker niet over oordelen. Sommige gedachtegangen kan ik niet volgen, maar ik weet dat ook mijn kronkels soms (soms??) onnavolgbaar zijn. Iets, wat voor mij logisch is, is voor de toehoorder nog een stap te ver. Iets, wat ik bedenk, is niet van nu. Iets waar ik aan denk, is nog niet aan de orde.

Dit is een gegeven, dat ik ook bij mijn dochter tegenkom. Ze luistert, reageert, begrijpt. En komt dan, ineens, onverwacht, met een ander antwoord, onderwerp. Ik herken dit uit mezelf.  Zijn we dan ongeïnteresseerd? Moet ik zo nodig mijn punt brengen? Komen wij voort uit een familie die niet luistert?
Maar, als ik haar vervolgens terugbreng naar het onderwerp "at hand" gaat ze weer net zo snel mee, weet waar het over ging, volgt het verhaal. Ook dat herken ik van mezelf.

Al met al ben ik oprecht geïnteresseerd in veel onderwerpen, alsook in mijn gesprekspartner. Ik luister, volg, ageer en reageer. Maar dan ineens, door het onderwerp, de omgeving, een flash, schiet er iets door me heen, knalt er iets uit, spontaan, onnadenkend. Alsof ik bang ben iets te vergeten. Maar dat los staat van wat gebeurt, van dat moment. 't Is niet dat ik mijn punt wil en moet maken, niet om mijn partner voor het hoofd wil stoten, niet het gesprek wil overnemen, dat idee leeft niet. Nee, ik gooi het eruit. Klaar. Over. Het is genoemd, benoemd. Door met het verhaal dat er was. Tenminste... 
Het besef dat ik mijn gesprekspartner daarmee frustreer, beïnvloed in het verhaal, van z'n a propos breng, komt telkens weer. déjà vu. Het verhaal stokt. Onbegrip komt, en dat waar je mee bezig was wordt iets anders. Wat ik dan weer niet bedoel... onbegrip alom.
 Soms "denk" ik het, en weet het dan in te houden. Blokkeer het, parkeer het.  't is dus gek, maar als het gebeurt is het dus onbewust, ik voel me schijnbaar vrij, vertrouwd. Laat het gaan.  Kaboing... waarom denk ik met zulke rare kronkels?

donderdag 16 september 2010

gedachten en gevoelens

Er zijn, zo heb ik inmiddels begrepen, twee plekken in ons lijf die een groot deel van ons leven bepalen.

De een zit tussen onze oren. Grijze massa, hersenen, vonkjes die logica en reden overbrengen. Je beredeneert wat er gebeurt en handelt na overpeinzing. Het kraken van de hersenen maakt ons schijnbaar een verstandiger mens. Dit deel van het lichaam gaan we gaandeweg  ontwikkelen,en gaat hierdoor steeds meer van ons levenvoor ons bepalen en  leiden.
De ander zit in je borstkas. Tenminste, het deel waar we het aan toe wijzen, je hart. Het deel waar je mee voelt, waar je emoties zich opslaan. Dit deel is in het begin van je leven goed ontwikkeld. Als kind reageer je hier al mee, want meer ken je nog niet. Liefde, angst, al het gevoel dat je kent ligt hier opgeslagen. Je voelt je hart overslaan, opspringen, samenknijpen, de beknelling in je borstkas.

Gaandeweg ons leven leren we dus bij. Gevolg is dat het gevoel, ons hart, naar de achtergrond wordt gedwongen ten faveure van reden en logica, de grijze massa die in werking treed. Want gevoel, wat kun je daar nu mee? het maakt je leven onrustig. Geeft geen rust. Nee, dan denken, beredeneren: dat is toch waar je verder mee komt, waaruit je destilleert wat goed voor ou is, of voor anderen?

Jaren heb ik ook zo mijn leven geleid. Niet voelen, maar denken, niet doen, maar beredeneren. Ondertussen heb ik geleerd weer iets naar mijn gevoel terug te keren. Weer te leren luisteren naar mijn hart. Dat is enerzijds fijn: het geeft richting en sturing. Aan de andere kant is het moeilijk, lastig... want alhoewel het logisch is, doet gevoel ook af en toe pijn, want ook die emotie vindt daar voor een groot deel zijn beslag.

Moet ik dan terug naar de logica? terug naar denken? Nee... ik weet dat ik voel: Ik voel, dus ik besta... ik kan weer genieten van wat me overkomt, wat er gebeurt, wat mensen doen. Het meeleven met anderen, niet omdat het hoort, maar omdat je het gevoel ervoor hebt. Het genieten van dingen om je heen, omdat je er weer open voor staat. 
Soms lastig, vaak heerlijk, maar altijd diep in je.

woensdag 15 september 2010

Vliegbewegingen

Ik besef me, door mijn twitter timeline, ineens de datum van vandaag: 9/11 , 11 september.
In 2001 was het de eerste september dat ik weer in Nederland was. Ik had nog een binding met Bonaire, was onderweg naar het Antillenhuis in Den Haag. rijdend over de A27 verbaasde ik me nog over een 747, en route naar Schiphol, die bijna stil in de lucht hing... vlak voor het nieuws in de lucht kwam met het bericht dat er "iets" was in New York.

Velen kunnen zich die dag nog herinneren, denk ik. Zo heeft iedereen van die dagen in zijn geheugen gegrift staan. Vaak met een persoonlijke achtergrond, soms ook de meer mondiale gebeurtenissen.

Nee, ik weet niet meer waar ik was bij WK finales, toen kabinetten vielen. Wel heb ik persoonlijke dagen, en alhoewel ik die vaak niet meer op datum kan zetten, koester ik ze, omdat ik ze kan terugroepen om degene die mij na staan bij mij te voelen.

Ik kan een heel verhaal houden over 9/11. Het is een dag als vele andere, maar met een extra lading, ingegeven door geschiedenis. Voor mij niet die van tolerantie en acceptatie, maar met die van communicatie, overleg, openheid. Alleen dan gaan we leren en begrijpen wat de ander beweegt.

Mijn Vader

30 april,

Het is alweer lang gelden dat ik een blog heb geplaatst. Veel is er gebeurt, maar op een of andere manier heb ik dat hier niet onder woorden gebracht.

Afgelopen week was weer een week om over na te denken. Niet alleen de week an sich, maar ook de toekomst die dit impliceert. Mijn vader is wederom opgenomen in het ziekenhuis.

Nadat hij afgelopen jaar goed was hersteld was veel hoop terug gekomen. Hij werd weer "Joop" de grote man, mijn vader. Emotioneler, dat wel, een kant die ik niet van hem kende. Nog altijd had ik te weinig tijd voor hem en mijn moeder. incidenteel een telefoontje, af en toe eens langs. Deze week was weer een controle...

Deze controle resulteerde in een opname. Boing...

Ik ben geen arts, slechts een toeschouwer, een toehoorder, maar dan wel over iets wat mij raakt, het leven van mijn vader...

Uitzaaiingen, iets wat kan worden verwacht, waar je rekening mee houd, maar wat je naar de achtergrond schuift.. en wat toch bewaarheid wordt. Uitzaaiingen in de kleiner hersenen. Hoe komen die daar in hemelsnaam terecht.. wat kunnen "ze" er aan doen?

Anyway, Joop ligt nu in Groningen, en ik ben blij dat hij zo positief in het leven staat, dat mijn mams een sterke vrouw is. Binnenkort een operatie en daarmee weer een toekomst? Laten we in elk geval nog genieten...

kus