woensdag 13 oktober 2010

hoe word ik waterpoloër...

Wat maakt een waterpolo speler nu een echte waterpoloër?Hoe weet je of dit joú sport is, of je hierin kunt excelleren, in deze sport je ziel en zaligheid kwijt kunt.
Hoe wordt je een deel van deze elitegroep sporters, hoe kun je jezelf één noemen met deze unieke bevolkingsgroep? Ik hoop daar met dit blog, een soort trainingsprogramma annex persoonlijkheidstypering, duidelijkheid in te krijgen.
Het begint allemaal al erg vroeg, zoals bij elke sport. Bij voetbal, hockey en veel andere sporten blijven we echter op "het land" waar wij als zoogdier ons thuisvoelen, op zogenaamde "solid ground". De geboren waterpoloer zoekt het echter in het natte, en een eerste check is dan ook op de plaats bij je ouders, om te weten of je in de wieg bent gelegd voor deze extreem natte sport. Vraag het eens na bij je moeder: was je vroeger bedplasser, heb je lang in de luiers gelopen? dan heb je schijnbaar al vroeg het gevoel voor een natte omgeving waar je je in thuis voelt ontwikkeld, nog voor je maar iets wist van een zwemdiploma!  De eerste stap was daar dus al gezet...

Waarschijnlijk ben je in eerste instantie "gedwongen"tot één van de reguliere sporten. Mogelijk een balsport als voetbal of hockey, misschien zelfs tot een individuele varianten als tennis. Ook bestaat natuurlijk de kans dat je ooit bent toegetreden tot het atletiek korps of de turngroep.
In al deze sporten was je natuurlijk één van de eruitspringende spelers. Je spel oogstte veel oehs en aahs.
Als speler van een van de balsporten kwamen deze oehs en aahs vooral naar buiten door je tomeloze inzet op natte ondergronden. Slidings in het natte gras bleken je specialiteit, en ondanks een fabelachtige balvaardigheid  op de juiste manier, wist je je vaak niet te beheersen en goochelde je de bal met de hand langs je tegenstander.
Als atletiek sporter ging je voorkeur uit naar de steeple chase, en deed je de waterbak het liefst twee keer.
Als turner was je door je sterke bouw een gedegen matsporter, waarbij de bal als attribuut favoriet was. Je kon je soms niet beheersen als een ander zijn oefening deed, je wou dan mee, een onderschepping op de balk, een tackle in de ringen...Ondanks dat je in al deze sporten excelleerde, mistte je toch iets... het was te droog, te weinig uitdagend, niet vermoeiend genoeg.

Natuurlijk heb je ook nog je zwemdiploma('s) gehaald. Maar wel alleen je A en B. want je voelde je al zo thuis in het water, dat je de rest hebt beschouwd als streberig: voor hen, die deze materie, dit vocht, niet onder de knie hebben en konden krijgen. Voor jou was en is dit gewoon een bekende omgeving waar je je in thuis voelt, als een vogel in volle vlucht.

  Het zwemmen op zich gaf totaal geen voldoening. Het bereiken van de andere kant dwong je tot terugkeren, terwijl het aanraken van de zijkant van het bad aanvoelde alsof je het water bedroog. Het liefst blijf je vlak voor de kant liggen en keer je dan vast om. daarnaast mistte je het teamverband: de naderen in het water lagen een baan verderop, onbenaderbaar. Puur op zwemkracht kon je ze wel aan, maar je wilde ze hinderen, in hun baan meezwemmen, voorkomen dat ze hun slag konden afmaken.

Op een gegeven moment ben je dan toch een bal tegengekomen in het water. Dát was het moment, dat je je thuis ging voelen: Hier kon je wat mee! Het ultieme gevoel van vrijheid had je bereikt! Zonder gehinderd te worden door een harde omgeving, omringd door een vloeibare massa die zich vormt naar je lichaam. Met de bal, die altijd al een extra ledemaat voor je was, die gewoon bij je hoort.

Eindelijk de juiste sport gevonden... maar nu? Het spel kent een grote vorm van samenzijn, voor elkaar opkomen, samen vechten. Toch zijn er verschillende posities... welke is voor jou de juiste? Hierover meer in het vervolg, met als deel 2... de keeper

Geen opmerkingen:

Een reactie posten